Een botanische misdadiger met een Leidse twist

Gepost op 25 februari 2015 door Corlijn

Gastbijdrage van botanisch filosoof Norbert Peeters over de Japanse duizendknoop

“WIJ LIGGEN ONDER VUUR!”, kopt het tijdschrift New Scientist op 3 juli 2014 “Een alien bezet onze tuinen, breekt in onze huizen in.” En niet netjes via de voordeur. Nee, “zij banen zich een weg door betonnen funderingen, breken door het metselwerk van de muren en komen door de vloer omhoog”. Het prachtige sciencefictionscenario War of the Worlds van Herbert G. Wells lijkt werkelijkheid te worden – everybody to the shelters! Maar ik juich te vroeg. Het gaat hier niet om een buitenaardse levensvorm, maar om een klein onschuldig ogend plantje. Althans, onschuldig… We hebben het hier over de meest gehate invasieve plantensoort in de Westerse wereld: de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica). 

Moeilijk te geloven dat deze gehate duizendknoop in Europa is geïntroduceerd als sierplant. Nog curieuzer is het feit dat niemand minder dan de Duitse dokter en botanicus Philipp von Siebold (1796 – 1866), een van de grote Leidse botanici, de plant op de markt heeft gebracht. Begin negentiende eeuw is hij als arts werkzaam op de Nederlandse handelsnederzetting Dejima (Decima), gelegen in de haven van Nagasaki. Naast zijn medische werk probeert hij ook de flora en fauna van Japan in kaart te brengen. Maar al snel bekoopt hij zijn nieuwsgierigheid met een verbanning, op verdenking van spionage. Met lege handen keert hij terug naar Nederland om zich te vestigen in Leiden.

Von Siebold & Co.
In Leiden weet Siebold al snel naam voor zichzelf te maken als importeur en kweker van tuin- en wilde planten uit Japan. Zijn succes is mede te danken aan de contacten met zijn oud-collega’s op Dejima, die hem voorzien van scheepsladingen plantmateriaal. In de Hortus botanicus, en later ook in zijn eigen buitenplaats Nippon aan de Lage Rijndijk (het toenmalige Leiderdorp), kweekt hij honderden exotische planten- en bloemensoorten.

Philipp Franz von Siebold

Vanuit zijn plantage introduceert hij veel nieuwe sierplanten, waaronder de hortensia (Hydrangea macrophylla) en diverse azalea’s (Rhododendron). Maar de populairste onder hen is de Japanse duizendknoop (toen bekend onder de naam Polygonum cuspidatum/sieboldii). Vanuit de sleutelstad verovert deze plant al snel de harten, en vooral de tuinen, van de Europese elite. De sierplant haalt alle landelijke kranten. Als kers op de taart wordt de plant in 1847 zelfs bekroond met een gouden medaille door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouw. Dit alles drijft de prijzen voor stekjes op tot astronomische bedragen.

Planta (non) grata
Hoewel de hype rondom de duizendknoop uiteindelijk afnam, daalde hij niet in aanzien. Deze plant beschikt naast esthetische ook over buitengewoon praktisch eigenschappen. In de Westerse wereld is de plant bij imkers zeer geliefd om de hoge nectarproductie van de witte bloementrossen. Ook kun je de jonge scheuten eten als groente – deze smaken sterk naar de botanische neef van de duizendknoop: rabarber. Bovendien zorgen de sterke wortels voor versteviging van de ondergrond en dient het loof uitstekend als veevoer.

In de jaren 60 slaat het succes echter plots om in wantrouwen. Geheel oneigentijds maakt de roze bril plaats voor zwartkijkers. De plant wordt afgeschilderd als botanische bad guy, en de kwaliteiten waarom de plant in eerste instantie geliefd was, worden tegen hem gebruikt. Het ondergrondse wortelstelsel is plots de nachtmerrie van iedere tuinier en huiseigenaar. Het voedzame loof zou een dicht bladerdak vormen en inheemse plantensoorten geen kans geven. De duizendknoop zou hierdoor geen verrijking zijn van de biodiversiteit, maar een verarming. Al snel volgden visioenen van ongebreidelde woeker die het Nederlandse natuurlandschap zou verdoemen tot monocultuur. Het westen keerde zich tegen de indringer uit het oosten.

Unheimlichste aller Gäste
De Japanners hadden tijdens de periode van isolatie (1640-1854) een vergelijkbare afkeer gehad van westerse invloeden. Het geloof en de gebruiken van de westerlingen zouden van de rijke Japanse cultuur een monocultuur maken. Dit vertaalde zich in een eenduidig buitenlands beleid, Sakoku, wat Japans is voor land in ketens. Dit beleid verbood iedere buitenlander om zonder toestemming van de Shogun het vasteland te betreden. Westerlingen die hun geluk toch kwamen beproeven, moesten dit met de dood bekopen. Het kunstmatige eiland Dejima in de haven van Nagasaki was een tactische zet om dit beleid te omzeilen. Gedurende twee eeuwen is deze handelspost het enige contactpunt tussen Japan en de Westerse wereld. De Hollanders verbleven zo als mot tussen de zijden gewaden van de Shogun, tot de afsluiting niet meer te handhaven was en Japan haar grenzen openstelde.

Botanisch racisme
Met zijn buitenplaats Nippon creëert Von Siebold onbewust zijn eigen Dejima. Vanuit zijn Jardin d’acclimatation in Leiderdorp verspreidt hij de duizendknoop over heel Europa. En overal weet de plant razendsnel een wildgroei aan populaties te stichten.

Het hedendaagse botanische beleid van de Westerse regeringen lijkt sterk op een Westerse variant van Sakoku. Neem bijvoorbeeld Engeland. Daar is niet alleen de aanplant van de duizendknoop bij wet verboden, op 19 november kondigt de Engelse regering aan dat iedere burger sinds kort zelfs de plicht heeft om deze plant met wortel en tak uit te roeien zodra hij zich bij jouw huis vestigt. Bied je bewust of onbewust onderdak aan deze botanische vreemdeling, dan kun je rekenen op een boete voor asociaal gedrag die kan oplopen tot £2,500 (en zelfs tot £20,000 voor bedrijven).

Deze torenhoge boetes voor het in stand houden van de duizendknoop vallen in het niet vallen bij de astronomische bedragen die regeringen uittrekken voor de bestrijding ervan. In 2003 besteedt de Engelse overheid £1,3 miljard aan het bestrijden van dit onkruid en voor de Olympische Spelen in Londen werd zo’n £70 miljoen uitgetrokken om Oost-Londen duizendknoopvrij te maken. Grappig, als je je realiseert welke kapitalen de westerse elite in de negentiende eeuw uitgaven om een stekje te bemachtigen…

In een tijd internationale handel en globalisering lijken de pogingen om paal en perk te stellen aan de verspreiding van botanische kosmopolieten, zoals de Japanse duizendknoop, vergeefse moeite. Toch gaat ook het natuurbeheer in Nederland onvermoeid door met de bestrijding van deze plant. Op die manier proberen zij het Nederlandse grondgebied te isoleren van vegetatieve vreemdelingen, die wortel proberen te schieten op onze bodem. En net als de isolatie van Japan, lijkt ook dit een gevecht tegen de bierkaai.