De vogelvrije vogelkers

Gepost op 15 juni 2015 door Gaigien

Planta Non Grata
Gastbijdrage van botanisch filosoof Norbert Peeters over de bospest

Cherry-picking
In de jaren 60 keken aankomende studenten vreemd op toen zij ontdekten dat hun ontgroening een echte ontgroening bleek te zijn. Tijdens hun kennismakingstijd moesten zij onder leiding van een veldwachter door natuurgebieden ploeteren om een exotische plantensoort te rooien of met wortel en al uit te rukken. Op een nazomerse dag is deze struik goed te herkennen aan de trossen wijnrode kersen tussen het glimmende groene loof. Het gaat hier om de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina). Deze prachtige plant prijkt hoog op de zwarte lijst van invasieve exoten in Nederland. Maar waarom eigenlijk?

Dit lid van de rozenfamilie (Rosaceae) groeit van oorsprong aan de Oostkust van de Verenigde Staten. Sinds het begin van de vorige eeuw vind je deze plant ook in het Nederlandse boslandschap. Daar is de vogelkers massaal aangeplant als vulhout voor naaldbossen om het bos wat op te fleuren. Ook bleek het een bodemverbeteraar te zijn van de eerste orde. Niet alleen groeit de vogelkers op de armste gronden, ook produceert het veel tak- en bladafval. Maar toen bleek dat de plant goed zijn eigen boontjes dopt, sloeg zijn populariteit al snel om in argwaan. In de jaren 60 startte Staatsbosbeheer een lastercampagne tegen de Amerikaanse vogelkers ten einde de Nederlandse natuurgebieden te zuiveren van deze plant. Dankzij deze verdachtmakingen stond deze sierplant plots te boek als kwaadaardige onkruid onder de weinig vleiende naam bospest.

Onkruid
Maar wat wil het zeggen om als plant te degraderen tot de categorie onkruid? Of belangrijker nog, wat bedoelen wij eigenlijk met het woord onkruid? Bij de Amerikaanse filosoof Ralph Waldo Emerson (1803-1882) vind je een optimistische definitie: “Onkruid is een plant waarvan de deugden nog niet zijn ontdekt.” Zodra de nuttige kwaliteiten van een soort aan het licht komen, verdwijnt zijn slechte reputatie als sneeuw voor de zon. Dit klinkt als een nobele gedachte. Maar helaas gaat deze vlieger voor de vogelkers niet op.

De vogelkers staat al eeuwen bekend als economisch gewas. Het kostbare roodbruine kersenhout is ideaal voor het afwerken van meubels. Daarbij krimpt het hout nauwelijks bij het drogen en vervormt niet bij lang gebruik. En dat is slechts één van de verdienstelijke kwaliteiten van de vogelkers. In het boek Amerikaanse vogelkers: van bospest tot bosboom (2013) beschrijven Bart Nyssen, Kris Verheyen en Jan den Ouden een heel scala aan positieve eigenschappen. Zo worden de ‘kersen’ onder andere gebruikt als smaakstof voor Cherry Coke en likeuren. Vanuit praktische overweging verdient de vogelkers volgens de auteurs een ‘Verlaat de gevangenis zonder betalen’-kaart in het geweldsmonopolie van Staatsbosbeheer. Zij laten geen moeite gespaard om in navolging van Emerson te pleiten voor een herwaardering van deze plant op pragmatische gronden.

Helaas doen al deze nuttigheden geen duit in de zak. De vogelkers dankt zijn slechte reputatie aan iets anders. Alleen al het feit dat de vogelkers wordt gehekeld als bospest doet denken dat de afkeer veel dieper zit. De Engelse auteur Richard Mabey ontwaart in zijn boek Weeds: in defense of nature’s most unloved plants (2010) een veel platvloerser motief. De verdachtmaking van de vogelkers richt zich primair op de herkomst van de plant. Je hebt hier te maken met een invasieve exoot die van nature niet thuishoort in Nederland. Maar dat verklaart nog niet de eigenschap invasief.

De groene dood
De geuzennaam bospest roept ook de associatie op met de zwarte dood die in de middeleeuwen door Europa woekerde. Volgens Staatsbosbeheer vormt deze succesvolle exoot een plantaardige plaag met fatale gevolgen voor de gezondheid van de inheemse flora. De verspreiding van de vogelkers in de Nederlandse natuurgebieden zou leiden tot een homogeen landschap – geen verrijking maar een verarming van de biodiversiteit. De breeduit groeiende struiken verdringen en overschaduwen andere planten. En vogels helpen met de verdere verspreiding door de kersen te eten en de pitten uit te poepen. Zo verstoort deze botanische fremdkörper in no time het gezonde biologische evenwicht van de Nederlandse natuur. En Staatsbosbeheer heeft de taak op zich genomen om deze ziekte te bestrijden.

Wat begint als selectieve zuivering tijdens schooluitjes en ontgroeningsweken neemt als snel grimmige vormen aan. In eerste instantie bindt Staatsbosbeheer de strijd aan met een krachtig ontbladeringsmiddel om deze planten te verdelgen (1). Als dit middel in de ban wordt gedaan, stapt men over op Roundup en later ook op schadelijke schimmels. Kepelmaaiers verbrijzelen het hout van jonge planten. En grotere bomen en struiken worden omgezaagd en de overblijvende stronken worden behandeld met bestrijdingsmiddelen om uitloop te voorkomen. De systematische zuivering van bospest bevindt zich tegenwoordig op Europees niveau.

Ecofascisme
De grootschalige zuivering van de vogelkers lijkt niet volledig ongegrond. Hoewel bestuivers de witte bloemtrossen bezoeken en duiven, lijsters, gaaien en spreeuwen zich gretig te goed doen aan de bessen, zou geen insect een poot durven zetten op deze plantensoort. Als je met je nagel langs de bast van een vogelkers schraapt, begrijp je waarom. De penetrante geur wijst op de aanwezigheid van hoge concentraties gif (blauwzuurglycosiden) in de bast en bladeren. Dit gif zou ervoor zorgen dat de vogelkers geen natuurlijke vijanden heeft, laat staan inheemse soorten herbergt. Dit gebrek aan natuurlijke vijanden zou leiden tot ongebreidelde voortplanting.

Maar deze claim berust op een vooringenomenheid en niet op empirisch onderzoek. In Nederland is er maar weinig bekend over het voorkomen van inheemse insecten op uitheemse plantensoorten. Dit gebrek aan aandacht is vooral te wijten aan de desinteresse van (amateur) insectdeskundigen. Zij zijn van mening dat deze planten geen inheemse insecten herbergen. Bovendien zijn deze relaties oninteressant, aangezien het hier niet gaat om een ‘natuurlijke’ ecologische struik.

Op 19 maart 2012 ontvangt entomoloog Leen Moraal foto’s waaruit blijkt dat de appelspintkever (Scolytus mali) het heeft gemunt op de vogelkers. In ditzelfde jaar verschijnt er een onderzoek naar de biodiversiteit rondom uitheemse planten in Entomologische berichten (Kim Meijer et al). De vogelkers blijkt niet het botanische equivalent van beton. Uit dit veldonderzoek blijkt dat de vogelkers maar liefst 60 inheemse insectsoorten huisvest (2).

Ondanks deze weerleggingen draagt de Amerikaanse vogelkers nog altijd het stigma onkruid – planta non grata. Dat is vreemd. Of het nu gaat om fastfood, Microsoft of tv-series en films, Nederland heeft meestal geen moeite met veramerikanisering. Maar als het planten betreft, lijkt men plots een andere mening toegedaan. Samen met de reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum), de hemelboom (Ailanthus altissima) en de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica), prijkt deze soort hoog in de top 90 van exoten in Nederland. Slechts enkele exotische soorten, zoals de Amerikaanse cranberry (Vaccinium macrocarpon) of de witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) ontspringen deze dans. Maar met de hoge heren van Staatsbosbeheer blijft het slecht kersen eten.

1. De chemische stof 2, 4, 5-T ester, dat een belangrijk bestanddeel vormt van Agent Orange

2. Kim Meijer, Chris Smit, Leo W. Beukeboom, Menno Schilthuizen, Native insects on non-native plants in The Netherlands: curiosities or common practice? Entomologische berichten 72 (6) 2012, p. 288